De cultuur maakte het Westen tot een succes

domNature of nurture? Is het ‘biologisch materiaal’ de doorslaggevende verklaring om het succes van sommige beschavingen te verklaren? Of is de cultuur doorslaggevend? Volgens ‘Marcelvanellen’ het laatste. Al sluit hij biologische factoren niet uit. Hieronder zijn betoog.

 

Door Marcelvanellen

 

 

Ooit was er een tijd waarin wij onze cultuur en samenleving kenden als superieur aan andere. Op een gegeven moment in de geschiedenis kregen we het besef dat er ook andere culturen waren, sommige mochten ‘beschaving’ worden genoemd. Andere normen, andere zeden, maar samenlevingen met een moraal, zolang het niet ging om natuurvolkeren of barbaarse stammen.

Later in die geschiedenis kwam het idee op dat die andere culturen ook hun waardevolle kanten kenden, die mogelijk iets konden bijdragen aan onze cultuur. Het kwam zelfs zover dat sommigen die vreemde culturen als ‘beter’ bestempelden. In de negentiende eeuw werd dat idee steeds sterker.

Tegenwoordig mag je nauwelijks nog beweren dat de eigen beschaving beter is, je mag niet trots zijn op je afkomst en commentaar op andere, lagere beschavingen wordt gezien als racisme.

 

Het voert te ver om op deze plek dieper in te gaan op het begrip ‘cultuur’ – Samuel Huntington gaat in zijn boek ‘Botsende beschavingen’ daar dieper op in – maar over het algemeen refereren beschaving en cultuur beide aan de algemene levenswijze van een volk en een beschaving is een cultuur in hoofdletters. Beide betreffen de waarden, normen, instituties en manieren van denken waaraan opeenvolgende generaties in een bepaalde samenleving het grootste belang hebben gehecht. Noem dit het ontstaan van een gezamenlijk bewustzijn.

 

Wij, als westerse beschaving, hebben in de loop der eeuwen een ontwikkeling doorgemaakt die ons heeft gebracht tot wat we nu zijn. Mogelijk wat te materialistisch en met verlies van spirituele waarden hier en daar, maar in kennis en wetenschap zijn we in staat gebleken veel van de schepping te doorgronden en te begrijpen en zelfs te benutten. We hebben het gebracht tot een redelijke welvaart en die is blijkbaar dermate aantrekkelijk dat velen uit andere beschavingen de tocht naar de westerse samenleving ondernemen om te profiteren van de verworvenheden. Natuurlijk is dat niet bezwaarlijk, zolang deze belangstellenden meebouwen aan de levensstandaard die is opgebouwd. Het vreemde is echter, dat wel de voorzieningen worden geprefereerd, maar dat deze mensen ook de moraal van hun eigen beschaving, – de beschaving die dus niet de verworvenheden kon bereiken van de beschaving die ze opzoeken – willen uitdragen in het gastland. Het gastland, besmet met het idee dat iedereen en elke samenleving gelijk is, stelt niet onomwonden dat de eigen cultuur beter en verhevener is, met als gevolg een uitholling van de westerse samenleving en een achteruitgang van de bereikte standaard. Uiteindelijk zal deze, als een gezond organisme uitgezogen door een parasiet, ten onder gaan met alle verworvenheden.

Ware de vreemde beschaving een betere, dan zou deze ondergang niet hebben kunnen plaatsvinden.

 

In onze eigen huiselijke kring menen we doorgaans, dat we het goed voor elkaar hebben. We achten onszelf beter dan onze buurman en, hebben we gestudeerd, intelligenter dan de doorsnee mens. We streven immer naar beter, naar groei. Het is een vorm van bescheidenheid om niet rechtstreeks te beweren dàt we beter, intelligenter of welvarender zijn, maar we proberen het in elk geval te tonen in onze levenswijze en gedrag. Als samenleving is het opeens ‘fout’ om te stellen dat we beter zijn of op een hoge peil staan, terwijl het een natuurlijk gegeven is dat er verschil is. Zonder dat is er bovendien ook geen groei mogelijk.

 

Sinds de Tweede Wereldoorlog is het helemaal niet meer geoorloofd onderscheid te maken tussen mensenrassen of te spreken over niveauverschillen, terwijl die wel degelijk bestaan. Mensen zijn nu eenmaal verschillend, divers ontwikkeld en moreel divers. Culturen zijn nu eenmaal anders en sommige zijn nu eenmaal hoogstaander en ontwikkelder dan de ander, of dit nu technologisch, spiritueel, maatschappelijk of sociaal is. De mens an sich is niet beter – wat dat betreft zijn alle mensen in de aard gelijk – het is de samenleving, de gezamenlijke cultuur (die tevens leidraad is voor het morele niveau) die hoogstaander of barbaarser is dan de ander.

Albert Schweitzer verwoordde dat pakkend: ‘Goed is leven in stand houden, bevorderen; leven, dat voor ontwikkeling vatbaar is tot zijn hoogste peil opvoeren. Slecht is leven vernietigen, het nadeel toebrengen, leven dat voor ontwikkeling vatbaar is te remmen.’ Dat is een richtsnoer waar ieder mee uit de voeten kan.

 

Een moreel hoogstaande cultuur levert betere mensen op (met een ontwikkeld geweten) met een hoog sociaal niveau en dientengevolge een lopende economie.

 

Wanneer een kind wordt geboren, is het een product van de genen van beide ouders. Als organisme is het een samenstelling van chemische processen die zijn doen en laten bepalen. Basale reacties en basale behoeften. Maar in het kind sluimert al de mogelijkheden tot ontwikkeling, in het kind is de nieuwe mens aanwezig die het worden zal. Hoe deze ontwikkeling plaatsvindt, is afhankelijk van omstandigheden als omgeving (milieu) en opvoeding. Groeit het kind op in een jagerscultuur, dan wordt het een uitnemend jager of jagersvrouw met alle kwaliteiten van dien. Zo ook in een herderscultuur of in een theocratie. Groeit het kind op in een maatschappij waarin onderwijs in wetenschappen centraal staan, dan verwerft het kind inzicht in technische en natuurkundige processen. De cultuur bepaalt het denken en handelen van de individu, alsmede de tradities en morele overtuigingen.

Een volk met een herderscultuur kan een hoge moraal hebben en begaafd in het hoeden van vee, het heeft een andere standaard dan een technologische cultuur. Doorgaans wordt ‘algemene ontwikkeling’ hoger ingeschat dan ongeletterdheid en dientengevolge zijn sommige culturen hoger dan andere. Ergo, zijn hun ingezetenen hoger ontwikkeld dan anderen. Er is dus verschil in mens en cultuur. Niet voor niets spreken we over ‘primitieve volkeren’ en ‘ontwikkelde volkeren’. De mens is in de aard identiek, maar de cultuur bepaalt het niveau. En dan laten we het genetische gedeelte nog buiten beschouwing, want in de aard is de drang tot ontwikkeling niet bij alle volken gelijk. Over het algemeen kan worden gesteld dat hoe noordelijker een volk leeft, hoe groter de gedrevenheid tot activiteit en ontwikkeling. Ook dat bepaalt de mate van mogelijkheid tot cultuurvermenging.

 

Culturen met grote verschillen zijn slechts vermengbaar indien de laagste vorm bereid is tot ontwikkeling en derhalve eigen tradities achter durft te laten. Het heeft geen nut om als ontwikkelde cultuur een vorm van achteruitgang te omarmen als deze betreffende vorm niet bereid is tot groei, acceptatie van de ontwikkeling of wanneer deze hardnekkig blijft vasthouden aan eigen niveau. Of, zoals Machiavelli stelt: het heeft geen zin idealistisch en deemoedig op te treden als de ander daar niet toe bereid is. (Ook het accepteren van wezensvreemde elementen als eerwraak of primitieve straffen is een teruggang in de ontwikkeling tot een hoger niveau of bewustzijn.)

Doet dit verschijnsel zich wel voor, dan rijst de vraag in hoeverre een cultuur zichzelf verloochent en hoe lang dit is vol te houden zonder niveauverlies of zonder ten onder te gaan. Het Romeinse Rijk verdween door uitholling van binnenuit en overmeestering door barbaarse volkeren.

 

Overigens zien we niveauverschillen ook bij de diverse sociale milieus binnen een samenleving, maar daarbij is de achtergrond altijd identiek en is er altijd een mate van verbondenheid en saamhorigheid, aspecten die afwezig zijn bij van elkaar verschillende culturen.

Uiteindelijk is bij goede wil wel (wederzijds) begrip op te brengen en daarmee respect voor de verschillen of voor de andere cultuur (mits men daar voor openstaat), het wordt echter over het algemeen nooit eigen.

 

Print Friendly
facebooktwittergoogle_pluslinkedin

3 gedachten over “De cultuur maakte het Westen tot een succes”

  1. “Ware de vreemde beschaving een betere, dan zou deze ondergang niet hebben kunnen plaatsvinden”.
    Met “beter” is waarschijnlijk bedoeld: minder agressief. Zo zal de agressieve Islam proberen de westerse beschaving te verdringen. Maar als een beschaving ECHT beter is, dan is die agressie niet eens nodig en is het juist waarschijnlijk dat het gastland de vreemde beschaving vrijwillig overneemt. Eigenlijk is bijna de gehele wereld min of meer vrijwillig verwesterd. Zonder “onze” cultuur reden er nu nergens auto’s, bestond internet niet, en liep iedereen nog in berenvellen, ipv in pak met stropdas. In Japan en China is de piano het populairste muziekinstrument en er wonen de beste vertolkers van ONZE klassieke muziek.

  2. Dus middels ‘zelfverloochening’ gaan we de Romeinen achterna !?! (Zou het alleen door die zelfverloochening komen?)

    Misschien, hoe komt het dan we onszelf verloochenen?

    We zien de hele wereld bepaalde westerse verworvenheden overnemen. Zo nam de oude wereld ook verworvenheden van de Romeinen (inclusief hun Griekse invloeden) over. Nog heel lang, ook nu nog zijn zij een inspiratiebron, voor ons maar via ons ook voor de rest van de wereld.

    In Griekenland en Italië treffen we mensen die denken en geloven dat ze die Romeinen en Grieken zijn. Zo treffen we over enkele eeuwen hier mensen die denken dat ze de eigenlijke Europeanen zijn.

    Misschien gaat het nou eenmaal zo met de mensheidsontwikkeling.

    Tegen die tijd hoop ik in Amerika of zo geïncarneerd te zijn en breng dan misschien een bezoek aan die Europeanen die ik dan met een meewarige glimlach aanzie……..

  3. Essentieel voor ontwikkeling is de categorie cultuur. Tweeseizoenculturen hobbelen achteraan, vierseizoenculturen werkten het hele jaar om de winter door te komen.

Geef een reactie