Liegt de overheid over de echte grootte van de klassen?

breedallochtoon

Door André van Delft

Leerlingen zitten op aanmerkelijk grotere scholen en in aanmerkelijk grotere klassen dan wat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap beweert. Er wordt domweg gerommeld met cijfers.

De vakbond Leraren in Actie is een petitie gestart tegen overvolle klassen. Binnen een week is die door 7000 mensen ondertekend. De kwestie van de schaalgroottes in het onderwijs leeft kennelijk bij mensen.

Vorige week nog antwoordde staatssecretaris Dekker op vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) over steeds grotere klassen:

 “Uit het onderzoek van OCW blijkt een gemiddelde groepsgrootte van 22,8 leerlingen in 2012.”

Hier begin het gerommel. Op het eerste gezicht lijkt dat gemiddelde van 22,8 leerlingen per klas te kloppen. Maar in werkelijkheid hebben we het hier over een schoolvoorbeeld van misleidende statistiek.

Want hoe wordt er hier gerekend? Je krijgt dit aantal door het totaal aantal leerlingen te delen door het aantal klassen. Dat is fout. In de discussie om de kwaliteit van het onderwijs moet het natuurlijk gaan om de gemiddelde groottes van klassen en scholen zoals leerlingen die ervaren. Voor klassen is dat 24,0 leerlingen. Je krijgt dat aantal als je aan elke leerling zou vragen hoe groot zijn klas is, en het totaal van al die antwoorden deelt door het aantal leerlingen. 24,0 is het getal dat het ministerie hoort te publiceren.

De fout van het ministerie is significant. Er staat niet 23 maar 22,8; dat suggereert een bepaalde nauwkeurigheid middels het cijfer 8 achter de komma: het werkelijke aantal zou tussen 22,75 en 22,85 moeten liggen. De werkelijkheid wijkt hiervan sterk af.

Twee Gemiddelden

Hoe kan je op 2 verschillende gemiddelden uitkomen? Met een extreem voorbeeld probeer ik het statistische systeem duidelijk te maken.

Denk aan het hypothetische geval dat er 1 klas is met 30 leerlingen en 1 met 3 leerlingen. De gemiddelde klassengrootte zou dan volgens het ministerie (30+3)/(1+1) = 33 / 2 = 16,5 zijn. Maar er zijn 30 leerlingen die zullen zeggen dat ze in een klas van 30 leerlingen zitten; het aantal 30 moet je dus 30 maal in de berekening meenemen; en het aantal 3 driemaal. Uiteindelijk moet je delen door het aantal leerlingen. De grootte van de klassen waar de leerlingen gemiddeld in zitten is dan (30 x 30 + 3 x 3) / (30+3) = 909 / 33 = 27,5 leerlingen (afgerond). Laten we dit het gewogen gemiddelde noemen, tegenover het andere ongewogen gemiddelde.

Waarom noemt het ministerie het foute, lage gemiddelde? Is dat opzettelijk, omdat dit het regeringsbeleid mooier doet lijken dan het is? Of is het onkunde, hetgeen eigenlijk onacceptabel zou moeten zijn voor een ministerie dat ook Wetenschap in de naam heeft. Ik zou niet weten wat erger is.

Overigens heeft het ministerie de berekening van de klassengroottes vorig jaar laten valideren door onafhankelijke wetenschappers. Raar dat die wetenschappers het probleem van het misleidende ongewogen gemiddelde niet rapporteerden.

Melkert vs Fortuyn

Zoals zo vaak valt er dus eenvoudig te misleiden met slechte statistiek; overheidsbeleid wordt systematisch fraaier voorgesteld dan het in werkelijkheid is. Dat gebeurde ook op 12 april 2002, in een debat tussen Melkert en Fortuyn. Halverwege spraken zij over onderwijs. Melkert had zich voorbereid met cijfers van het ministerie, en vuurde een paar quizvragen af op Fortuyn (Het fragment staat op 21.30.)

Melkert: U legt een verband tussen ziekteverzuim en grootschaligheid. Laten we nou eens kijken wat de gemiddelde grootte is van een school. Hoeveel leerlingen er in een gebouw zitten in het basisonderwijs of in het voortgezet onderwijs. Enig idee?
Fortuyn: Ja dat weet ik. Basisonderwijs – zo’n twee-, driehonderd leerlingen.
Melkert: Mis, 160. Voortgezet onderwijs?
Fortyn: 1000, 1200.
Melkert: 320.

Ik heb na dat debat gekeken naar de cijfers die staatsecretaris Adelmund enkele maanden eerder had geproduceerd.

In de bijlage staat op pagina 3 dat de gemiddelde grootte per gebouw voor het basisonderwijs 163 was. Er waren wat meer gedetailleerde gegevens over de basisscholen zelf (waarvan sommige in meerdere gebouwen waren gehuisvest). Daarvan was de gemiddelde grootte 220. Ik kon met behulp de details een redelijke schatting maken van het gewogen gemiddelde, dus de grootte gemiddeld ervaren door de leerlingen. Dat bleek 288 te zijn; 31% meer dan het gemiddelde dat het ministerie opleverde. Ervan uitgaande dat hetzelfde percentage ook van toepassing zou zijn op de gemiddelde grootte per gebouw zou ik dan uitkomen op 209, dus in het bereik dat Fortuyn had genoemd.
Zie hier  en hier.
Helaas hadden NRC en Volkskrant toen geen interesse in deze analyse.

Een paar jaar geleden vernam ik dat voor de notitie van Adelmund grote scholengemeenschappen niet elk als één grote school telden maar als verschillende kleine scholen die toevalligerwijs binnen één gebouw of gebouwencomplex lagen; zo werden groottes omlaaggeknoeid. Daarom, en vanwege de andere systematische misleiding, zou Fortuyns schatting voor de middelbare scholen reëeler kunnen zijn geweest dan het officiële gemiddelde.

Technische Details

Voor wie het interesseert enkele technische details.
In Dekkers brief van 15 november 2012 staat een grafiek:

PastedGraphic-6

Een beetje onhandig in deze grafiek is de indeling op de horizontale as. Dit lijkt lineair te zijn, maar er staat: “3 5 6 7 …” : de 4 ontbreekt dus. Slordig, maar geen ramp. In de publicatie OCW Kerncijfers 2012 komt deze grafiek ook voor, op pagina 80, maar nu met een grotere fout: onder de balkjes op oneven posities staat nu “1 3 5 …”; dat is dus steeds 3 te weinig, afgezien van het eerste getal dat 2 te weinig is.

Het aardige van de grafiek is dat we de percentages per klassengrootte kunnen aflezen. Dat heb ik gedaan, en alle percentages bij elkaar opgeteld kwam ik uit op 99,9%, dus mijn aflezing was redelijk nauwkeurig. Met een spreadsheet reproduceerde ik het foute gemiddelde van Dekker (22,8), en berekende met een eenvoudige formule het correcte gemiddelde (24,0).

De formule berekent het gewogen gemiddelde van aantallen leerlingen per school of klas, waarbij de weegfactor gelijk is aan datzelfde aantal leerlingen. Wiskundigen zien hier een kwadratisch gemiddelde opdoemen.
Voor beide gemiddelden zijn er zelfs mooie functies van de aantallen leerlingen in de klassen. Schrijf “li” voor het aantal leerlingen in klas “i” (waarbij i varieert van 1 tot 67000, want er zijn 67000 klassen). Dan geldt voor het ongewogen gemiddelde G1 en het gewogen gemiddelde G2:

PastedGraphic-8

Wat kan wiskunde toch mooi zijn.

Conclusie

De staatssecretaris zou gezien de lopende petitie snel moeten verklaren dat de gebruikte methodiek voor de bepaling van de gemiddelde groottes voor basisonderwijs en middelbaar onderwijs niet klopt. Hij zou ook een overzicht moeten geven met alle gepubliceerde, misleidende gemiddelden, en daarnaast de reële gemiddelden sinds 2000.

Meer lezen

Op de website Sargasso kwam eind 2012 een stuk over de klassengroottes; ook dit verwees naar de brief van Dekker van 15 november dat jaar.

Ook het CBS heeft problemen met gemiddelden; zie het Jaarboek Onderwijs in Cijfers

PS

Ik gebruik in dit stuk het woord “klas” ook voor “groep” van een basisschool.

 

PPS

“Class size paradox” levert met Google 17500 hits op.De klassegrootteparadox heeft vreemde varianten. Een stukje uit een Social Networks cursus van de Universiteit van Maine:

In 1991, sociologist Scott Feld applied the class size paradox to social networks, demonstrating that the average person has fewer friends than his/her friends do. (In network terms, having more friends is called having a higher “degree.”) This is because being part of your friend’s circle of friends is like being a member of a class at a university. The size of those circles of friends varies, and there are more people in the large circles of friends than in the smaller circles of friends. The typical person will be friends with an unusually popular person.

Zie ook het artikel “Why Your Friends Have More Friends Than You Do – And why your girlfriend is a whore” in Psychology Today.

 

Print Friendly
Facebooktwittergoogle_pluslinkedin

Het grimmige ‘respect’ voor andere culturen

breedschotel

 

Ik vraag me nog steeds af hoe het komt dat de ideologie van het multiculturalisme zo succesvol is geworden in het Westen. Het is voor zover ik weet een nooit vertoond kunstje op enorme schaal: De gedachte dat andere culturen dan de cultuur waarin je bent geboren van evenveel waarde zijn, of zelfs prima alternatieven kunnen zijn voor jezelf.

Mensen stemmen met hun voeten, en dat is goed te zien aan de wereldwijde migratiestroom: Die gaat maar één kant uit, naar het Westen. De Westerse cultuur is kennelijk voor praktisch iedereen de beste cultuur om in te leven. Ook buiten het Westen wordt de Westerse cultuur massaal omarmd. De tegenbewegingen, zoals het moslimfundamentalisme, zijn alleen te begrijpen als een reactie op deze wereldwijde beweging.

Maar in het Westen zelf lijken we daar anders over te denken. De klaarblijkelijke superioriteit van het Westen roept de gedachte op dat dit toch niet de laatste waarheid kan zijn. De multiculturele ideologie roept als vanzelf de gedachte op dat de rechten van de mensen niet voor alle culturen gelijk kunnen zijn.

In het Westen is men dan ook geneigd om de meest gruwelijke uitwassen van andere culturen te accepteren, puur uit een ingesleten reflex tot ‘respect.’

Van de week werd op de Britse televisie een schokkend voorbeeld getoond van die politiek correcte reflex.

Een  vrouw uit een Noord-Afrikaans land, Leyla Hussein, in traditionele kleding, vroeg op straat in  Northampton aan willekeurige voorbijgangers om een handtekening te zetten om de besnijdenis van vrouwen mogelijk te maken, omdat dit deel uitmaakt van haar cultuur. In een half uur had ze al 19 handtekeningen verzameld. Maar één persoon weigerde te tekenen.

Die personen tekenden niet omdat ze besnijdenis van vrouwen zo’n goed idee vonden. Ze zouden er waarschijnlijk niet aan moeten denken als dit hun eigen dochter, hun vrouw of henzelf overkwam. Ze waren er allen zonder enige twijfel van overtuigd dat dit deel uitmaakte van een andere cultuur en dat de vrouwenbesnijdenis in die context gezien moet worden.

De vrouw die de test uitvoerde, vindt in werkelijkheid vrouwenbesnijdenis een gruwelijke verminking, en ze wil dat dit nooit wordt toegestaan in Groot Brittannië. Ze stortte ineen na de test. Ik denk omdat ze zich intens verlaten en genegeerd voelde.

Cultuurrelativisme en multiculturalisme wordt verkocht als een vorm van verdraagzaamheid, of als openheid. Maar in wezen is het totale onverschilligheid en wreedheid. Iemand zien als deel van een andere cultuur, en alles aan die persoon zo interpreteren, is in die persoon en zijn pijn niet meer willen zien.

 

 

Print Friendly
Facebooktwittergoogle_pluslinkedin

Is the Dutch Government lying about the real size of school classes?

breedallochtoon
By André van Delft

 

Dutch pupils attend schools and classes that are significantly larger than claimed by the Dutch Ministry of Education, Culture and Science. The misleading figures are just simply being manipulated. The “Teachers in Action” trade union has started a petition against overcrowded classes which was signed by 37,000 people within three weeks. Many are obviously concerned with the issue of class sizes and school sizes.  Last week the State Secretary of Education, Sander Dekker, replied to questions put by Jasper van Dijk (Socialist Party MP) concerning increasing class sizes:
 “The Ministry of Education study shows an average class size of 22.8 pupils in 2012.”

This is where the manipulation begins. Initially, it seems that the average is indeed 22.8 pupils per class. In reality, this is a classic example of misleading statistics.

What method has been used to calculate the average? The result is derived by dividing the total number of pupils by the total number of classes. This is incorrect. When referring to the quality of education it is of course relevant which size of class or school the pupils experience in reality. That is 24.0 pupils. This result is derived by asking each pupil how large his class is and then dividing the total sum of all the pupils answers by the number of pupils. Therefore, the number that the Ministry should publish is 24.0.

The error made by the Ministry is quite significant. It had not stated 23 but 22.8; suggesting a certain degree of accuracy by means of the digit 8 after the decimal point. The actual number should then be between 22.75 and 22.85. However, the reality deviates strongly from this result.

 Two Averages

How can one arrive at two different averages? I will try to clarify the statistical procedure by use of the following exaggerated example:

Consider the hypothetical case of one class with 30 pupils and one with 3 pupils. The average class size according to the Ministry would then be: (30+3) / (1+1) =  33/2 = 16.5. However, there are 30 pupils who will each say that they are in a class of 30 , therefore the number 30 must be applied in the calculation 30 times, and the number 3 must be applied 3 times. Finally, the result must be divided by the number of pupils. The average size of the classes that pupils attend is then (30×30 + 3×3) / (30+3) = 909/33 = 27.5 pupils (rounded off). Let’s call this the weighted average as opposed to the otherunweighted one.

Why does the Ministry publish the incorrect, lower average? Would that be intentional; in an attempt to improve public opinion of the Government policy? Or would it be ignorance; which really should be unacceptable for a Ministry that includes the word “Science” in its title. I am uncertain which alternative is more distressing.

Furthermore, last year the Ministry had the class size calculation validated by independent scientists. Strange that those scientists had not reported the problem of the misleading unweighted average.

 

 Melkert versus Fortuyn
As is so often the case, it is relatively simple to mislead by means of inferior statistics; governmental policies are systematically more positively depicted than they actually are. That was also the case on April 12th, 2002 in a debate between the late politician Pim Fortuyn and Labour politician Ad Melkert. Halfway through the debate education was discussed. Melkert was well prepared, had memorized figures from the Ministry and fired quiz questions at Fortuyn (see fragment at 21:30):

Melkert : You consider there being a direct relationship between absence due to sickness  and large scale schools. Let’s now look at what the average size of a school is. How many pupils are there in a primary or secondary education building. Any idea?
Fortuyn : Yes I know. Primary education – about two to three hundred pupils.
Melkert : Wrong, 160. Secondary education?
Fortuyn : 1000, 1200.
Melkert : 320.

Following this debate I studied the official figures previously published by the Ministry in 2001.

The appendix on page 3 states that the average size was 163 pupils per primary school building.

There was some more detailed information about the individual schools (some of which were housed in several buildings). These housed an average of 220 pupils ​​. The details enabled me to make a reasonable estimate of the weighted average; the average size experienced by the pupils. That turned out to be 288, i.e. 31% more than the average that the Ministry had stated. Assuming that the same percentage would also apply to the average size per building, that average would then become 209, which is in the range that Fortuyn had stated.
See here and here.
Unfortunately, two major national newspapers had no interest in this analysis.

A few years ago I learned that for the official 2001 Ministery figures large school conglomerates had not been individually counted as a single large school but as several small schools that were located coincidentally within a single building or complex of buildings. This way the figures had been manipulatively reduced. Therefore, when also considering the other systematic deception, Fortuyn’s estimate for secondary schools may well have been much more realistic than the official average.

BTW Pim Fortuyn was assassinated on 6 May 2002, a few weeks after the debate.

 
Technical Details
The following technical details may be of interest.

In the letter from the State Secretary of Education, Sander Dekker dated November 15th, 2012 the following bar chart was included:

PastedGraphic-6

 

The scale of the horizontal axis in this chart is defined quite clumsily and is very confusing. It appears to be linear, but the numbers are ” 3 5 6 7 … “; the 4 is missing. Slovenly, but not a disaster.
This bar chart is also included in the publication “OCW Key figures 2012” on page 82, but now with more serious mistakes; the uneven positions on the horizontal axis scale are now defined with the numbers ” 1 3 5 … “. Therefore, the group size indications are off by a value of 3 (except for the 1 on the left, which is off by a value of 2).

The nice advantage of the bar chart is that it is possible to read back the percentages by class size.

I did so, and the sum of all percentages was 99.9 %, so my reading was reasonably accurate.
I reproduced the incorrect average of Dekker (22.8) by means of a spreadsheet and calculated the correct average (24.0) with a simple formula.

The formula calculates the weighted average number of pupils per school or class, where the weighting factor is equal to the same number of pupils. Mathematicians see a quadratic mean looming up here.

For both averages there are even nice formulas.
Take ” li ” for the number of pupils in class “i” (where i ranges from 1 to 67,000, as there are 67,000 classes) . Then the following is valid for the unweighted average G1 and the weighted average G2:
PastedGraphic-8

 

How beautiful mathematics can be.

 Conclusion

In the context of the current petitioning, the State Secretary of Education should declare that an incorrect methodology has been applied to determine the average sizes for primary and secondary schools. Additionally, he should release an overview of all misleading averages published since 2000 and correct them by inclusion of the realistic averages.

 

More reading
The National Statistics Office (CBS) also has problems with these averages, see the Yearbook Education in Figures.

“Class size paradox ” yields 17,500 Google hits.

The class size paradox has strange variants. An excerpt from a Social Networks course at the University of Maine :

 In 1991, sociologist Scott Feld applied the class size paradox to social networks , demonstrating that the average person has fewer friends than his / her friends (in network terms , having more friends is called having a higher “degree”). This is because being part of your friend ’s circle of friends is like being a member of a class at a university. The size of those circles of friends varies, there being more people in the large circles of friends than in the smaller circles of friends. The typical person will be friends with an unusually popular person.

See also the article “Why Your Friends Have More Friends Than You Do – And why your girlfriend is a whore” in Psychology Today.

Print Friendly
Facebooktwittergoogle_pluslinkedin

Een paar vergaten de dood van Theo niet. (Foto’s.)

Negen jaar geleden maakte een overtuigde moslim een einde aan het leven van een Nederlander die vrijuit wilde spreken. Sindsdien is het debat over de islam in dit land steeds meer naar de marge verschoven. Volgend jaar is het tien jaar geleden. Dan zal er wel wat meer plichtmatige aandacht voor zijn.

Een klein clubje was het gisteren allemaal niet vergeten en wil het ook niet vergeten. Ze kwamen bijeen bij het monument in het park, niet ver van de plek op de straat waar Theo nog had geroepen dat ze er ook over konden praten.

 

(Opklikken om groot te maken.)

DSC03818

 

DSC03817

Print Friendly
Facebooktwittergoogle_pluslinkedin

Interview Okay Pala: “Kritiek op credo islam wordt niet getolereerd.”

maxresdefault
Bron: Youtube

 

Op 13 oktober vond het met veel rumoer omgeven debat plaats over de toekomst van de islam in Nederland, in De Balie. Voorafgaand daaraan wilde ik een van de deelnemers interviewen,  Okay Pala,  voorman van de Nederlandse tak van Hizb ut-Tahrir. We kwamen overeen, via een tussenpersoon, dat er per mail  vragen gesteld zouden worden en dat er per mail antwoorden zouden komen.

Na het insturen van mijn vragen hoorde ik niets meer. Vandaag blijkt Pala zonder overleg de vragen en antwoorden op zijn eigen site gezet te hebben, mijn naam daarbij niet noemend omdat ik besmet zou zijn vanwege mijn kritische houding ten aanzien van de islam.

Tja, dat is wel een heel bizarre, en onbetrouwbare, omgang met de journalistiek. Pala stuurde mij de vragen en antwoorden ook nog door. Voor de volledigheid geef ik ze hieronder maar weer. Het geeft een ijzingwekkend beeld wat ons te wachten staat in Nederland als organisaties als Hizb Ut Tahrir het hier voor het zeggen krijgen. Uiteraard wordt er veel om de hete brei heen gedraaid (en kans op doorvragen heb ik dus helaas niet gekregen), maar een aantal statements liegen er toch niet om: Geen nieuwe kerken bijbouwen, de sharia opgelegd voor iedereen, ook de niet-gelovigen, kritiek op het credo van de islam wordt niet getolereerd, onderzoekers naar de historische figuur Mohammed worden opgesloten in een psychiatrische inrichting, en zo nog verder.

Naar personen als Okay Pala, die een hoofdstroming in de islam vertegenwoordigen, wordt in Nederland niet geluisterd, en dat lijkt me erg onverstandig.

Hieronder de tekst zoals ik hem teruggestuurd kreeg:

 

 

Een aantal weken terug kreeg ik in de aanloop naar het Islam debat dat plaatsvond op 13 oktober in de Balie, Amsterdam een vragenlijst toegestuurd van een journalist. De journalist wiens naam ik niet zal noemen staat bekend om zijn getinte en uiterst negatieve artikelen over Islam. Desalniettemin hebben we zijn vragen beantwoord maar we hebben later toch besloten deze vragen niet door te sturen vanwege zijn vijandige en vooringenomen standpunt over Islam. Nu het Islam debat achter de rug is en nog vele vragen zijn blijven liggen leek het ons relevant om de antwoorden op deze stereotype vragen m.b.t. Islam en de westerse vrijheden te publiceren voor het wijdere publiek.

Vraag 1

Uit de teksten op de website van de organisatie waarvan u de woordvoerder bent (http://tijdvoorkhilafah.nl/) leid ik af dat u de invoering van het Kalifaat nastreeft. Waar op aarde is, naar uw oordeel, de tijd anno 2013 rijp voor de invoering van het Kalifaat?

Antwoord op vraag 1

De khilafah is het algemene leiderschap van de Moslims, wat betekent dat het dus plaats kan vinden in ieder land van de Moslims wanneer de publieke opinie onder de Moslims ervoor gerealiseerd wordt en zij de Khilafah uitroepen.

Vraag 2

Mocht, naar uw mening, het Kalifaat nog niet in Nederland te hoeven worden ingevoerd, waarom dan niet?

Antwoord op vraag 2

De Moslims in Nederland denken er zelfs niet aan om de Khilafah in Nederland in te voeren. Aangezien de basis daarvoor ontbreekt; en dat is Islam. En aangaande de relatie van de aanstaande Khilafah met de Nederlandse staat of andere staten; dat is een aangelegenheid die uitsluitend onder de bevoegdheid valt van de Khilafah Staat. Dit naar gelang haar belangen en internationale betrekkingen, en het is niet de bevoegdheid van een persoon of een groep.

Vraag 3

Een praktische vraag: Daar waar een land rijp is voor de invoering van het Kalifaat, hoe dient deze overgang gestalte te krijgen? Als ik het goed begrijp, zijn democratische processen, naar Westers model, voor u niet de norm. Prefereert u dat in zo’n land één keer alle ingezetenen (mannen èn vrouwen) toch op Westerse wijze stemmen, in een soort referendum, waarbij ze moeten aangeven of ze wel of geen Kalifaat ingevoerd willen zien? Of wordt het Kalifaat in zo’n land op andere wijze ingevoerd? Komt daar dan nog dwang of mogelijk zelfs geweld bij aan te pas?

Antwoord op vraag 3

De Khilafah kan niet komen en gecontinueerd worden tenzij daar een draagvlak voor is bij het volk. Dit kan wanneer de Moslims overtuigd zijn van diens systemen, beschaving en deze geadopteerd hebben. Wanneer de Khilafah tot stand komt volgens de wil van het volk, dan zal dit niet worden voorgelegd aan een referendum. En zal deze kwestie voortgezet worden zoals dat ook gebeurt in het Westen. Het volk wordt geen keuze geboden voor een referendum m.b.t. wel dan niet accepteren van haar rechtssysteem maar wordt een keuze voorgelegd om een leider te kiezen.

Vraag 4

Op uw website lees ik ‘In Islam krijgen ook de niet-Moslims staatsburgerschap wanneer zij in de staat willen verblijven, en dus volledige rechten en plichten.’ Naar het oordeel van niet-Moslims zijn de Islamitische wetten niet per definitie door God gegeven waarheden. Zij vinden bijvoorbeeld meestal dat het drinken van alcohol geen vergrijp is. Hoeveel ruimte krijgen niet-Moslims om binnen een Kalifaat naar hun eigen normen te leven? Of moeten zij zich, wanneer ze zich binnen het Kalifaat ophouden, ook houden aan alle sharia-wetten, hoe arbitrair die in hun ogen ook zijn? Worden binnen het Kalifaat Moslims en niet-Moslims even zwaar gestraft als ze vreemdgaan? Tenslotte zien sommige niet-Moslims vreemdgaan helemaal niet als een echte misdaad.

Antwoord op vraag 4

De Khilafah mengt zich niet in het persoonlijke domein van de niet-Moslims m.b.t. tot hun geloofsovertuigingen, religieuze rituelen, spijsregels, huwelijken, echtscheidingen en dergelijke. En inzake de Openbare Orde van de Staat (waaronder het strafrecht) dienen zowel de Moslims als de niet-Moslims zich hieraan te houden. Immers het wel dan niet geloven in een ideologie vereist overtuiging. Echter het zich houden aan de wetsregels daarentegen vereist geen overtuiging. Dus wanneer de Nederlandse overheid een wet vervaardigt inzake de Openbare Orde, vraagt het haar onderdanen –Moslims of niet-Moslims- of zij hiervan overtuigd zijn of voert het een wet op hen uit met de verwachting dat men zich daaraan houdt ondanks de verschillende overtuigingen?

Vraag 5

Zijn de getuigenverklaring van een mannelijke Moslim en die van een mannelijke niet-Moslim binnen een rechtszaak binnen het Kalifaat volledig aan elkaar gelijk? Heeft hun getuigenis hetzelfde gewicht? Naar ik meen, maakt de sharia verschil tussen de getuigenis van vrouwen en mannen. Is er een vergelijkbaar verschil tussen de getuigenis van Moslims en niet-Moslims?

Antwoord op vraag 5

Getuigenissen in Islam zijn gebonden aan voorwaarden en kwalificaties afhankelijk van de situatie van de persoon. De getuigenis van de vrouw naar onze mening is valide, in sommige gevallen eist Islam er twee van en soms niet. Zo is ook de getuigenis van een niet-moslim valide, met uitzondering van bepaalde kwesties die Islam heeft verordend zoals de getuigenis voor de nieuwe maan van Ramadan. En met betrekking tot de Moslims; niet van iedere Moslim wordt zijn getuigenis geaccepteerd maar enkel van de rechtvaardigen onder hen. In sommige gevallen kunnen zich situaties voordoen waar de getuigenis van een Moslim niet wordt geaccepteerd en die van een niet-moslim wel.

Vraag 6

Is slavernij toegestaan in een ‘modern’ Kalifaat? In de Koran staan regels die specifiek op slaven toepasbaar zijn.

Antwoord op vraag 6

Tijdens de openbaring van de Koran bestond slavernij en vele verzen zijn hieromtrent gekomen om dit probleem op te lossen en om het te beëindigen. Slavernij vanuit het perspectief van Islam is gebonden aan specifieke oorlogssituaties. En deze situaties doen zich de afgelopen eeuwen niet meer voor. Dus wordt hiermee slavernij verbannen door Islam. Net zoals we niet meer kunnen voorstellen dat Nederland vandaag de dag een monopoliepositie in zal nemen in slavenhandel zoals zij dat vroeger heeft gedaan. Zo ook kunnen we ons niet voorstellen dat er slaven zullen zijn in de komende Khilafah.

Vraag 7

Mag je in het Kalifaat ook kritiek hebben op de Islam?

Antwoord op vraag 7

Kritiek op het Credo van Islam en de bevoegdheden van de Islamitische Ordening door Moslims of niet-Moslims wordt niet getolereerd. Constructieve discussie daarentegen wél en het wordt zelfs gestimuleerd om het Credo een kwestie van een mondiaal vraagstuk te maken die op mondiaal niveau bediscussieerd wordt. En wat betreft de kritiek inzake de foutieve toepassing van Islam door de Staat, dit is het recht van eenieder.

Vraag 8

Westerse geleerden doen soms onderzoek naar de vraag of Jezus echt heeft bestaan. Is vergelijkbaar onderzoek naar de historiciteit van de Profeet per definitie blasfemisch en verboden op een universiteit binnen het Kalifaat? Zo ja, wat voor soort straf zou een sharia-hof daar dan voor kunnen opleggen?

Antwoord op vraag 8

In mijn opinie, is het in twijfel trekken van het historische bestaan van iemand zoals Jezus of Mohammed (de vrede zij met hen) een krankzinnigheid en hebben diegenen die dit doen psychiatrische hulp nodig en geen vonnis van een Rechtbank. Bovendien is het in twijfel trekken van de Profeet Mohammed (vzmh) door een niet-moslim gebruikelijk daar hij niet gelooft in hem. Zolang dit beperkt blijft in privésferen zal de Staat zich er niet mee bemoeien. En wanneer dit zich afspeelt in het openbaar domein dan is ons antwoord van vraag 7 hierop van toepassing.

Vraag 9

Kunnen Moslims binnen een Kalifaat zonder beletsel uit de Islam treden?

Antwoord op vraag 9

Afvalligheid van Islam is voor de Moslim niet toegestaan.

Vraag 10

Mogen Moslims binnen het Kalifaat aan andersdenkenden, zoals Joden, Christenen en Boeddhisten, uitleggen hoe fantastisch de Islam is, in een poging van hen Moslims te maken? Zo ja, is dit recht wederkerig? Mogen dominees en pastoors binnen het Kalifaat Moslims proberen over te halen om Christen te worden?

Vraag 11

Mogen andersdenkenden binnen het Kalifaat in het straatbeeld zichtbaar symbolen van hun geloof dragen, zoals bijvoorbeeld een kruisje? Kunnen andersdenkenden binnen een Kalifaat onbeperkt gebedshuizen bouwen met mooie hoge kerktorens en kruizen op het dak, vergelijkbaar met de pracht en praal van de moskeeën in hun omgeving? Uiteraard er van uitgaande dat de andersdenkenden daar zelf alle middelen voor aandragen.

Antwoord op vraag 10 &11

De seculiere staat is niet gebaseerd op religie – volgens diens definitie is godsdienst een individuele aangelegenheid – maar is gebaseerd op het idee van neutraliteit tussen godsdiensten. Dit is zo m.b.t. het christendom, het jodendom, het boeddhisme etc.. Echter met religies waarin zij tegenspraak zien met de principes waarop de staat is gebouwd bindt men de strijd aan. Dus wanneer zij een ideologie beschouwen als een gevaar voor de huidige ideologie of denken dat het een gevaar zal vormen in de toekomst dan trekt men ten strijde met termen zoals “terrorisme”, “extremisme”, “fundamentalisme” en “radicalisme.” Al deze termen definieert men dienovereenkomstig haar eigen visie om wetten en politieke besluiten door te voeren. En beperkt men haar manifestaties in de samenleving zoals; het verbod op het luid oproepen tot gebed (Azaan), hoofddoekverbod, het verbieden van activiteiten van bepaalde groepen, het afwijzen van verblijfsvergunningen van sommige individuen, dwingen haar aanhangers te assimileren en om hun visie op hun religie te vervormen en dergelijke. Dit is de seculiere staat die niet gebaseerd is op een religie en zegt neutraliteit voor te staan tussen de religies. Echter, hoe is deze kwestie in de Khilafah die zich wel baseert op de religie van Islam en die niet een neutraliteit voorstaat van religies? Het is vanzelfsprekend dat zij niet tolereert dat de Moslims afstand doen van hun religie maar tegelijkertijd zal zij de andersdenkenden in de samenleving nimmer dwingen om afstand te doen van hun overtuigingen. En zal de religieuze symbolen van de moslims en de niet-Moslims niet verbieden. En betreffende de rol van kerken als plaatsen van aanbidding is het een vreemde vraag van een westerling dat een leegloop kent van kerken in de westerse landen en nu vraagt om kerken te bouwen in de landen de Moslims. Ik kan me niet al te lang uitweiden aan deze vraagstelling aangezien dit een lang en gedetailleerd jurisprudentieel antwoord behoeft. De heersende opvatting echter bij de klassieke islamitische juristen hierover kan samengevat worden met de volgende stelregel “Er worden geen nieuwe bijgebouwd en de bestaande worden niet gesloopt.” En als men een beetje kijkt naar de realiteit kan men direct opmerken dat zij nog steeds in overvloed aanwezig zijn in de landen van de Moslims – alleen al in Egypte zijn er meer dan duizend kerken- waarvan velen gebouwd zijn in de prachtige architectonische stijl van de moskeeën. Ik denk dat in tegenstelling tot de christenen in islamitische landen de christenen in het Westen door de overwinning van het secularisme op het christendom meer te verduren hebben gehad met leegloop van haar kerken dan in de landen van de Moslims.

Print Friendly
Facebooktwittergoogle_pluslinkedin

De burger bestaat gelukkig niet meer

P1020274

De Vlaamse filosoof, publicist en blogger Johan Sanctorum schreef onderstaand essay over de teloorgang van het burgerschap, die samenvalt met de ontmanteling van de natiestaat. Het is misschien wel het grootste politieke probleem van deze tijd en de politiek staat er onthand tegenover. Volgens Sanctorum is het tijd voor een nieuwe mens, een niet-burger, die wel eens een übermensch zou kunnen zijn.

 

Verlaat de staat

Door Johan Sanctorum

 

Pleidooi voor ontburgering

Ik heb het nu echt wel gehad: opnieuw gaat een Georgische gangster vrijuit wegens een “procedurefout”. De arme man had in België geen vast adres, kon niet op domicilie gedagvaard worden, en ontsnapt dus ook aan vervolging. Een paar dagen geleden haalden de advocaten van ene prins Henri de Croÿ-Solre, in eerste aanleg veroordeeld wegens miljoenenfraude, een gelijkaardige truc uit de kast: procedurefoutje, sorry mijnheer, gaat u maar. De gewilligheid waarmee het gerecht en de advocatuur solidair dit blind formalisme blijven toepassen, tegen elk gezond verstand in, bewijst dat we in een systeem leven dat zichzelf ondergraaft. De democratie is op sterven na dood, de vraag is wat dit maximaal kan opleveren voor u en mij.

Geen zoveelste politieke theorie, wel een oefening in utopisch denken.

Uitschrijven aub

Uit recent onderzoek bleek dat meer dan 20% van de kiesgerechtigden niet geldig deelnam aan de Belgische gemeenteraadsverkiezingen van 2012: blanco of ongeldig gestemd, biljet beschadigd, …maar het merendeel bleef gewoon thuis. Dat is eigenlijk een enorm percentage voor een land waar niet gaan stemmen strafbaar is. In landen waar die stemplicht niet bestaat, komt hooguit nog de helft opdagen. Ook al is het fenomeen het meest frappant in de grootsteden met sterke migrantenconcentraties (41% niet-stemmers in Brussel!), toch lijkt er meer aan de hand: de onderdaan is zich gewoon aan het uitschrijven.

Groot alarm in het politiek establishment, vooral gedreven door overlevingsdrang: hoe die dijkbreuk dichten? Eerder dan hier nog eens een “democratisch alternatief” tegen aan te gooien, genre de G-1000 van wereldverbeteraar David Van Reybrouck, of nog maar eens een politieke partij op te richten, is het zinvoller om de realiteit onder ogen te zien en het misschien zelfs als een positieve evolutie te appreciëren: de kieskudde dunt uit en wandelt weg in alle richtingen behalve die van het stemhokje.  Zelfs de zgn. foert- of protestpartijen hebben afgedaan, de polis wordt als sociale container gewoon niet meer aanvaard. Europa heeft dat proces nog versneld: in een panische reactie om de ontburgering tegen te gaan, greep men naar een nog grotere schaal die nog meer aversie opwekt. Rien ne va plus. Het mystieke begrip “burger” (letterlijk: diegene die geborgen is door de ommuurde stad) wordt vandaag hoe langer hoe meer een lege huls. Wie voelt zich nu nog burger, behalve de plakken gehakt tussen een broodje?

Macht en massa

Altijd een leuke verpozing om nog eens antropologisch te recapituleren. Waar komt die staat, zijnde een georganiseerde natie met een territorium, een wettenstelsel, een infrastructuur, een systeem van machtsuitoefening en een fiscaal systeem, vandaan?

De hypothese van de Amerikaanse antropoloog Robert Carneiro is nog altijd interessant en geloofwaardig: ooit werd de aarde bevolkt door oergemeenschappen, “clans” van maximaal 200 leden. Dat getal zit ingebakken in onze hersenen: het is de bovengrens van wat wij sociaal en communicatief aankunnen. Tot op vandaag zoeken we onbewust nog steeds soelaas in zo’n kleine groep van mensen die we min of meer kennen: de familie, de vereniging, de stamtafel, het facebookprofiel…

Maar door toename van de bevolkingsdichtheid en de daarmee gepaard gaande clanoorlogen drong zich een schaalvergroting op: men sloot allianties en kwam tot gemeenschappen van 1000 à 10000 stuks. Het ontstaan van de landbouw, na de laatste ijstijd, heeft zeker ook een rol gespeeld. Vanuit de eerste grootsteden in Mesopotamië ontwikkelde zich een centraal en hiërarchisch bestuurd rijk, gebaseerd op onderdrukking en een geweldmonopolie van het gezag zelf. In ruil voor veiligheid en bescherming diende het individu zich uit te leveren aan een systeem waarvan hij de omvang niet meer overzag of de logica nauwelijks nog kon vatten. Religie (liefst monotheïstisch) en cultuur (liefst zo participatief mogelijk) moesten deze vervreemding enigszins verzachten.

Edoch, vanaf dat moment zitten we in een dynamiek van massa, macht, manipulatie, controle: de staat was geboren, met alle ziekteverschijnselen van dien, zoals massificatie, aliënatie, vereenzaming van het individu, en anderzijds corruptie en machtsmisbruik vanwege de oligarchen. Want die waren er van meet af aan, en ze zijn er gebleven tot op vandaag: een elite van bestuurders en hun mandarijnen die de polis beheren vanuit een persoonlijke agenda.

Het is vanuit dat inzicht dat we het actuele politieke spel en de zogenaamde democratie (“macht van het volk”) van vandaag moeten begrijpen: als theatrale constructies, waarbij het individu eigenlijk niets in de pap te brokken heeft, maar toch die illusie moet blijven koesteren dankzij verkiezingen, inspraaksessies, lezersbrieven naar kranten, blogs en andere vormen van bezigheidstherapie.

Soevereiniteit

In de 20ste eeuw was “participatie” het toverwoord: iedereen moest aan alles deelnemen, zich inschrijven in de wereldcultuur en de wereldmarkt. In de 21ste eeuw zal het aloude begrip soevereiniteit heruitgevonden worden: zoals ooit staten hun soevereiniteit opeisten, is het nu aan het individu om zichzelf te definiëren als een onafhankelijk wezen, een staatloze niet-burger die vervolgens zelf op zoek gaat naar vrijwillig aangegane nieuwe samenlevingsverbanden. Of niet. Het is een totale deconstructie, een fragmentarisering die, zelfs voorbij de 200-regel van Carneiro, het bestaansrecht van het individu as such boven alles stelt. Bepaalde meditatieve verdiepingstechnieken gaan in die richting. Vrijwillige de-nationalisering is het logisch gevolg. Ze bestaat al praktisch, bijvoorbeeld door het absenteïsme tijdens verkiezingen, maar ze zou ook kunnen bezegeld worden in een individuele soevereiniteitsverklaring. Een Acte van Verlating dus, een beetje zoals men zich laat ont-dopen uit de kerk.

Wie dit als enige doet, zal snel in de gevangenis of het gekkenhuis terecht komen. Tien stuks zullen als een staatsvijandige bende, honderd of duizend zullen als een sekte beschouwd worden,- ook daar weet het systeem raad mee. Maar een miljoen? En het ergste: die uitgeschrevenen verenigen zich niet in een nieuwe tegennatie of “gemeenschap” –vooral niet-, maar blijven zich een autonoom statuut toeëigenen van zelfredzaamheid. Uiteraard kunnen praktische aangelegenheden onder hen gezamenlijk geregeld worden: openbaar vervoer, energie, onderwijs, sociale zorg, infrastructuur,- maar deze post-civiele res publica  blijft voorwaardelijk en bindt niemand, zeker niet binnen een “collectieve identiteit”.

Niet alleen juridisch, maar ook cultureel en moreel wordt dit een absoluut breekpunt met de gevestigde codes. Vandaag wordt de statenloosheid voorgesteld als een fundamenteel gebrek, zelfs een mensonwaardige situatie.  Artikel A5 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens stelt dat “eenieder recht heeft op een nationaliteit”. Maar ook achter dit filantroop decreet gaat een stuk opportunisme en monopolistisch zelfbeschermingsgedrag schuil: de statenloze behoort tot geen natie, dus ook niet tot de Verenigde Naties, waardoor hij als een politieke anomalie op deze planeet zou vertoeven, niet-onderhevig aan enig wettenstelsel of machtsuitoefening. U bent dus VN-burger, of u dat wilt of niet. Uitschrijven, het blijft een hachelijke onderneming.

Het kan vreemd lijken dat, in een tijd waar sukkelaars op gammele bootjes Europa trachten binnen te geraken en een moord zouden plegen voor een Westers paspoort, de bezitters van zo’n paspoort het als een vodje papier zouden weggooien. Toch moeten we de zaak durven omkeren en futuristisch op zijn poten zetten: als er geen groepen of gemeenschappen meer zijn, zullen er ook geen massabewegingen meer plaats grijpen. Migratie is een haast epidemisch-viraal verschijnsel dat opduikt waar het individueel richtingsgevoel het heeft opgegeven, zoals het gedrum in een tunnel waarbij men elkaar verplettert.

Bunkerfase

De kieshokjes staan er zinloos bij, de macht vereenzaamt. Vandaag zitten we in de bunkerfase: door het leeglopen van de burgerstaat ontpopt de macht zich in toenemende mate als een wereldwijd, totalitair, technologisch omspannen controlenetwerk van de 21ste eeuw, waarvan de camera’s allemaal met een centrale dispatch verbonden zijn, die het GSM- en internetverkeer “om veiligheidsredenen” afluistert, die via satelliettechnologie op elk moment weet waar iedereen zich bevindt, die via Facebook al uw interesses haarfijn catalogeert, die met drones het instantrecht laat geschieden, en die en passant via het bankenconsortium heel uw privé-boekhouding beheert. Vergeet de staatsmacht: het planetair, digitaal gestuurd directorium is in aantocht.

Maar hoe ver reikt de macht van deze Big Brother echt, als individuen geen populatie meer vormen, als er nauwelijks nog iets statistisch kan geëxtrapoleerd worden?  Hoe ver reikt een schrikbewind, als iedereen anders is, als niemand schrik heeft, en als er geen bewind kan worden gevoerd? Allicht wordt de bunker dan de ultieme speelkamer van Big Brother, die verbijsterd aankijkt tegen onderdanen die niets meer gemeen hebben, en zelfs de humane wetenschap perplex achterlaten.

Dat brengt ons onvermijdelijk weer op het motief van de transhumaniteit: wezens die aan het mensdom ontsnappen hebben het (klein)burgerdom en de polis niet nodig. De toekomst is aan de hybriden. Denk aan de blade runner die ik in een vorige column ten tonele voerde: half mens, half sprinkhaan, is dit on-specimen het biologisch vehikel van de ontburgering. Dit leidt tot een fysieke en breinmatige mutatie waarbij we allen aliens worden, uitzonderingstoestanden. De anomalie wordt de regel. Tegen dit soort procedurefouten is geen enkel regime bestand.

Het is vandaag pure futurologie, maar ik denk echt dat het post-civiele, post-politieke universum finaal ook een niet-mens zal opleveren, Nietzscheanen mogen spreken van de Uebermensch. Een niet-medeburger en niet-soortgenoot die louter zichzelf is en zich niet wil vergelijken met de anderen, noch biologisch, noch sociaal. Dat elimineert alvast een hoop geduw en gekrakeel: naarmate het verschil groter wordt, neemt de competitie af. Als iedereen iets anders wil, is er geen schaarste en geen concurrentie. Dus hoeft ook het verkeer niet geregeld te worden.

Zo wordt, wat begon als een kiesstaking, toch weer metapolitieke science-fiction. Het kan ook niet anders, of dacht u dat het miljoen thuisblijvende luiaards, in slaap vallend voor hun TV-toestel, op zich een bedreiging zouden vormen voor om het even welk systeem.

 

Print Friendly
Facebooktwittergoogle_pluslinkedin

Groot-Brittannië rommelt met EU referendum.

 

P1040800

De verkiezingscommissie in Groot Brittannië heeft voorgesteld om de vraagstelling voor het nog voor te leggen referendum over de EU te veranderen,

De vraagstelling luidt nu:

“Do you think the UK should be a member of the European Union?”

De commissie stelt twee alternatieven voor, die in feite varianten op elkaar zijn:

  “Should the UK remain a member of the European Union?”

En:

 “Should the UK remain a member of the European Union or leave the European Union?”

Op die laatste vraag zouden de Britten dan moeten antwoorden met ‘blijf’, of ‘verlaat’, wat afwijkt van de Britse referendum traditie, waarbij steevast geantwoord wordt met ‘ja’, of ‘nee.’

De reden die de commissie opgeeft voor die veranderingen in de vraagstelling is dat een klein deel van de Britten niet zou weten dat Groot Brittannië in de EU zit.  Dat lijkt me een nonsens reden. Zeker omdat tegen de tijd dat dit referendum gehouden wordt, de commotie zo groot is dat echt iedereen dat zal weten.

De kans is natuurlijk dat er met de ene of de andere vraagstelling een andere uitslag zal komen. Onderzoek wees al eens uit dat mensen, als ze een referendum wordt voorgelegd, sowieso liever kiezen voor de bestaande situatie dan voor verandering.  Dat is een element dat bij de originele vraagstelling ook zal meespelen, maar bij de bijgestelde vraagstelling nog meer, en al helemaal als er niet meer geantwoord kan worden met ‘ja’ of ‘nee’, maar met ‘blijf’ of ‘verlaat.’ Die laatste optie noemt de commissie nu juist ‘most neutral.’

Die commissie lijkt dus een dubbele agenda te hebben.

Ondertussen wordt het ook steeds duidelijker dat andere belangen een rol spelen om het referendum bij te sturen. De Britse bankiers zijn namelijk massaal tegen het verlaten van de EU.

Het parlement moet zich er nog over buigen.

 

Print Friendly
Facebooktwittergoogle_pluslinkedin

Mau-mauen tegen Zwarte Piet

P1040849

 

Mau-mauen tegen Zwarte Piet

door Bernadette de Wit

Mijn eerste Sinterklaasfeest in de Bijlmer vierde ik in de jaren ’80 in het later gesloopte winkelcentrumpje Ganzenhoef . De rol van Sinterklaas werd overtuigend gespeeld door een creools-Surinaamse man met een sonore, deftige stem (‘Zo Regilio, wat hoor ik? Heb jij je huiswerk niet gemaakt?’). Zoals nog steeds te zien is op filmpjes over de intocht in Paramaribo, leefde ook hier Sinterklaas voor alle kinderen even sterk. Niemand lette op de huidskleur van de acteur. De Zwarte Pieten waren buurtjongeren van verschillende komaf, die een klodder schoensmeer opgesmeerd kregen door een mevrouw van de winkeliersvereniging. Ook Surinaamse Pieten eisten schmink, want roet en schoorsteen. Allemaal niet zo moeilijk te begrijpen. Maar in de jaren ’90 barstten de protesten van Surinaamse actievoerders tegen het folkloristische kinderfeest los. In 2000 dreigde een groepje met de niet onkomische naam Organiseer Pressie Omhoog het Sinterklaasfeest te verstoren. Een nieuwe ronde mau-mauen was begonnen.

Die eerste Zwarte Pietkritiek werd achter de schermen opgevangen door de flak catchers, de ambtenaren en welzijnswerkers die in opdracht van de hoge dames en heren de eisen van de minderheden pacificeren. Hoe dat in zijn werk gaat, is in 1970 subliem beschreven door de Amerikaanse journalist Tom Wolfe in zijn essay Mau-mauing the flak catchers, over zwarte woede en blank schuldgevoel. Plaats van handeling: een overheidsinstelling voor ‘economische kansen’ in San Francisco, waar subsidie voor armoedebestrijdingsprogramma’s wordt verdeeld. Beroepshosselaars uit allerlei minderheidsgroepen oefenen zich in mau-mauen (naar de antikoloniale opstand in Kenia) om geld los te krijgen, wat daarna in hun eigen zakken verdwijnt in plaats van dat het bij de armen terecht komt. De ironie van dit alles is dat de zwarten zich (doelbewust) gedragen volgens het schrikbeeld ‒ de masculiene wilde ‒ dat de blanke van hen heeft, terwijl de schuldige houding van de blanken tegenover de intimidatie een neerbuigende ondertoon heeft.

De eerste ronde mau-mauen hebben we in Amsterdam in de jaren ’70 beleefd. De SOSA krijgt dankzij veel misbaar een hoop subsidie voor ‘sociale opvang van Surinamers’. Ze kraken twee monumentale panden in de binnenstad. Tonnen subsidie verdwijnt naar rekeningen in Suriname en in de zakken van dealers op de Zeedijk. Ook in de Bijlmer hoeven beroepssurinamers van de stichting Interim Beheer alleen maar het woord slavernij te roepen en de subsidie stroomt binnen.

De acties tegen Zwarte Piet zou je mau-mauen 2.0 kunnen noemen. De beroepssurinamers imiteren de witteboordenmethoden waarmee ook blanke actiegroepen succes behalen. Brieven schrijven naar de redactie van de dikke Van Dale om het woord ‘neger’ geschrapt te krijgen, net zo lang zeuren tot negerzoenen een andere naam krijgen, basisscholen met progressieve schoolhoofden zo gek krijgen dat ze de folklore aanpassen en Pieten in alle kleuren van de regenboog laten opdraven.

Momenteel zitten we in stadium 3.0. De mau-mauers vallen nu samen met de flak catchers. Quinsy Gario heeft helemaal niet zo veel hoeven doen! Blanke schrijvers , journalisten, columnisten en politici hebben de fakkel overgenomen. De elite, die voorheen de flak tegen Zwarte Piet opving, is zelf, weg-met-ons roepend, aan het mau-mauen geslagen.

PvdA-wethouder Herrema (Amsterdam-Zuidoost) leert de deelraadsnegers hoe dat moet. Zij wilden Zwarte Piet verbieden. Nee, zo doen we dat niet meer, dat is zoooo mau-mauen 1.0. Herrema: “Ik ben voorstander van vernieuwing van de traditie.” Sommige fans van het feest denken misschien dat dit capituleren voor de allochtonen is. Niet waar, mau-mauen 3.0 is niet door de knieën gaan, maar framen. Daar bereikt de overheid meer mee. Herrema gaat “graag het gesprek met de winkeliersverenigingen aan om te vragen of zij rekening kunnen houden met alle [!] gevoelens rond Zwarte Piet.”

Print Friendly
Facebooktwittergoogle_pluslinkedin

Malmström lokt Arabische immigranten met nieuwe portal

Sahara_satellite_hires
Bron: NASA

 

Weer zo’n gruwelijk immigratiebericht. 87 mensen onderweg met twee vrachtwagens, ergens tussen de stad Alit in Niger en de Algerijnse stad  Tamanrasset, stierven een vreselijke dood in de woestijn. Ze waren nog maar een paar kilometer verwijderd van de grens met Algerije, de bestemming van het konvooi. De ene vrachtwagen ging stuk. Met de andere vrachtwagen ging men om hulp vragen, maar die ging toen ook stuk. De doden werden in kleine groepjes onder bomen gevonden, of alleen, vooral kinderen, in een gebied met een doorsnee van twintig kilometer. Na een tijd gewacht te hebben bij de vrachtwagens, was men tenslotte gaan zwerven. Slechts enkelen wisten al lopend te overleven. De doden waren vooral vrouwen en kinderen.

Wat gaf deze mensen de hoop om via zo’n levensgevaarlijke route de reis naar Europa te ondernemen?

 

 

[cleeng_content id=”659794055″ description=”Malmström lokt Arabische immigranten met nieuwe portal” price=”0.99″ t=”article”]Als je zo’n bericht leest, ben je geneigd te denken aan het noodlot, en aan de fatale verschillen tussen het rijke Westen en het arme Afrika. Het kan niet anders. Maar er zit wel degelijk doelbewust beleid achter.

De hoop wordt hen gegeven door linkse politici als de verantwoordelijke EU commissaris Cecilia Malmström die immigratie beschouwen als een positieve kracht voor Europa. Met meer immigratie, zo zegt ze telkens, zal het economisch beter gaan. Malmström negeert daarbij hele bibliotheken aan bewijs dat immigratie in Europa vooral zal leiden tot een herverdeling waardoor de armen in Europa armer worden en de rijken rijker. De toegevoegde economische waarde van immigranten is nihil, en wordt sowieso teniet gedaan door de negatieve gevolgen van de overbevolking en de toenemende sociale spanningen.

Maar Malmström is een gelovige die zich niet door feiten laat overtuigen. Nu heeft ze weer een portal in het Arabisch opengesteld. Zo kunnen de komende Arabieren beter voorgelicht worden over hun mogelijkheden als immigranten.

Malmström:

 “I am very pleased that today the portal will also be available in Arabic and easily accessible to all those who are looking for information about sometimes complicated procedures.”

Meer dan 600 pagina’s praktische informatie voor Arabieren die naar Europa willen migreren. Betaald door de Europese belastingbetaler die helemaal niet zit te wachten op nog meer Arabieren.

Dat zijn signalen die aankomen in de emigratielanden in het Midden Oosten en Afrika. Kom naar Europa, is de boodschap van de autoriteiten. We lichten je goed voor. Hier word je rijk. O ja, je moet nog wel even door een woestijn en een zee oversteken met een wankel bootje. Maar als je eenmaal de EU zone hebt bereikt, zit je geramd.

De duivels ideologie hierachter tart iedere verbeelding. En ‘de populisten’ krijgen de schuld van de problemen.

 

[/cleeng_content]

Print Friendly
Facebooktwittergoogle_pluslinkedin

Een wijze brief van de burgemeester over Zwarte Piet

P1040837

 

De burgemeester van Amsterdam schreef een wijze brief naar aanleiding van de Zwarte Piet discussie die Nederland in de greep houdt, sinds een aantal querulanten hem voor ‘racistisch’ hadden verklaard.

 

[cleeng_content id=”235696098″ description=”Een wijze brief van de burgemeester over Zwarte Piet” price=”0.99″ t=”article”]Waar gaat het hier nu helemaal om, stelt de burgemeester in zijn brief. Om een ‘lieve en geliefde traditie.’ Ook om iets waar vrijwel iedereen aan meedoet. Om iets wat verbindt. De burgemeester schrijft dat de zwarte knechtenfiguur in de 19-de eeuw misschien nog verbonden kon worden aan de slavernij, een negatieve figuur, maar hij heeft de laatste tijd zijn ‘boemankarakter’ verloren. Hij praat niet langer krom bovendien, hoeft ook geen kroeshaar of dikke lippen meer te hebben. Hij is duidelijk geschminkt. En in het spel (mooi woord in dit verband) is de Zwarte Piet degene die problemen oproept, maar ook oplost.

Eigenlijk, als je erover nadenkt (maar dat staat niet zo in die brief), is hij eerder de figuur van de nar. Die had in de Middeleeuwen een belangrijke rol omdat hij bestaande verhoudingen op zijn kop kon zetten.

En ja, hoe ‘zwart’ de Zwarte Piet in de toekomst moet blijven, dat moet maar blijken, schrijft de burgemeester, die het uiteraard niet tot een politieke, laat staan bestuurlijke kwestie wil maken. Wat hem betreft zijn alle Pieten mogelijk, en hij laat het verder aan de fantasie van de comités over. Iedereen begrijpt natuurlijk ook wel dat je ten overstaan van kinderen niet Surinamers belachelijk moet maken door hun accent te overdrijven. Dat kunnen de mensen heus wel zelf beslissen en daar hebben echt geen rechter voor nodig.

Wat hij ook met nadruk stelt is dat ‘het verstoren van een Sinterklaasfeest in moreel opzicht te ver gaat.’  Voor demonstranten geldt hier de eis voor tolerantie, en dat is een duidelijk tik naar Quincy Gario. Ook deelt de burgemeester terecht nog een veeg uit naar bepaalde personen, niet met name genoemd, maar we weten dat het over Prem gaat, die het bestonden om in het openbaar te roepen dat Sinterklaas niet bestaat. Wat een lul ben je dan.

Een lieve, kleine traditie, die verbindend werkt, en qua intentie niet racistisch is. Beter had de burgemeester het niet kunnen zeggen. Dit is iets kwetsbaars dat we dienen te beschermen, en niet met grove aantijgingen over racisme dienen te belasteren.

Een mooi, wijze brief. Het had veel erger gekund. Stel je voor dat Cohen nog burgemeester was geweest.

Discussie gesloten. Zou je hopen. Maar de actievoerders een beetje kennende gaan ze het vast hoger opzoeken, is het niet bij de VN, dan is er vast wel een Europese rechter te vinden die dit Sinterklaasfeest wil gaan verbieden.

 

[/cleeng_content]

Print Friendly
Facebooktwittergoogle_pluslinkedin