Dierendag is zelden zo polemisch geweest als dit jaar waar dierendag samen valt met het islamitisch offerfeest. Nu zijn moslims vrij om hun dagen te vieren (en hun leven in te richten) op een manier waarop hen dat goed dunkt, wanneer dat gebeurt in hun eigen islamitsche landen, maar wanneer dat in Nederland gebeurt dan hebben ze de Nederlandse wetten, regels en onze cultuur te respecteren. Ook de kritische houding van Nederlanders horen daarbij, inclusief de mening van de democratische partij de PVV of de zeer prijzenswaardige Partij voor de Dieren. De islamitische cultuur hoort niet bij Nederland vindt 65% van alle Nederlanders, en het offerfeest is daar een onderdeel van. Het hoort niet in Nederland.
Mijn grootvader uit Wekerom was een echte boer. Zo’n 45 jaar geleden mocht ik als kleine jongen af en toe bij hem logeren. Het was een echte boerderij, met koeien op stal en in de wei, met varkens die zowel binnen als buiten liepen, met een ruime kippenschuur waar de kippen met regelmaat op het erf ronddartelden en tot slot enkele ganzen voor de sier en de bewaking. De boer zag eruit als een boer en gedroeg zich als een boer: sprak weinig, liet geen emoties zien, droeg voor het werk een corduroy broek met bretels en liep buiten altijd op klompen met een pet met klep. Hij produceerde melk die in melkbussen werd afgevoerd, hij produceerde eieren, hij fokte varkens en deed dat met enkele beren (mannetjesvarkens). Voor die beren moest je oppassen. Als de melkkoeien in de winter op stal stonden moest ik er tussendoor om bij het toilet op de deel te komen. Het maakte erg veel indruk.
Tien jaar geleden trouwde ik met een jonge schone vrouw die toen al overtuigd vegetarisch was. Zij woonde op de Veluwe midden tussen de bio-industrieboeren en was (en is) daar fel op tegen. Ze kon daar zeer emotioneel over doen en met intens verdriet verhalen over de verschillende crises die de intensieve veehouderij de laatste jaren hadden getroffen, onder meer tijdens het mond-en-klauwzeer drama, toen onder verantwoordelijkheid van landbouwminister Laurens Jan Brinkhorst maar liefst 260.000 dieren werden geruimd. Ik moest daaraan terugdenken toen enkele jaren geleden bioloog en schrijver Maarten ‘t Hart te gast was in het tv-programma Zomergasten en hij een fragment liet zien van een boer die zijn veestapel geruimd zag worden. Naast deze ruimingen zijn er tijdens de varkenspest 11 miljoen biggen geruimd, en tijdens vogelpest ruim 30 miljoen kippen. Dat woord “ruimen” is volstrekt misplaatst, want het ging hier om zinloos uitmoorden van bijna zonder uitzondering volstrekt gezonde dieren. Voor Maarten ‘t Hart en voor velen met hem die de fragmenten weer zagen was het wederom om te huilen, zoveel onrecht, zo machteloos, zo onzinnig, puur en alleen uit misplaatste economische motieven. Alles de schuld van blinde en oliedomme ambtenaren en volksverlakkers. Voor de meeste Nederlanders is het in de Nederlandse optiek zinloos lijden van dieren niet om aan te zien. Nederlanders willen dat niet in hun land.
Een tijd geleden was er in de omgeving van Kootwijkerbroek een fietstocht met bezoeken aan enkele bedrijven in de veehouderij. Gezien onze boerenachtergrond en affiniteit met de Veluwe besloten wij te gaan kijken. De bedrijven waren respectievelijk een kalvermesterij, een legkippenboerderij, een melkveebedrijf en een varkensfokker. De kalveren in Nederland stonden vroeger enkele maanden in kisten om te worden vetgemest. Het idee was dat als ze maar weinig bewogen, ze sneller vet werden en dus sneller konden worden geslacht. Dit kalveren mesten is inmiddels een stuk beter: mede dankzij de dierenbescherming hebben ze nu enkele vierkante meters en zitten ze met 8 tot 10 dieren samen in een hok. De dieren maken twee reisjes mee: de eerste direct na de geboorte van hun moeder naar de schuur van de kalvermester en na 8 tot 10 maanden het ritje naar het slachthuis, alwaar zij met 180 kg gewicht dienen aan te komen. Ze komen verder nooit buiten, krijgen nooit een zonnestraaltje op hun vacht en voelen nooit regen of wind. Het dieet is afgemeten, gebalanceerd en is tot op de cent (en tot op het bot) uitgemolken. De legkippenboerderij had in totaal 42.500 legkippen in één schuur. De eieren krijgen de kwalificatie scharrel-plus, omdat ze vrije uitloop hebben. Dat wil zeggen dat ze altijd naar buiten kunnen, waar echter geen schaduw, geen water en geen voer is. De meeste kippen zaten dus lekker samen binnen, bijna boven op elkaar.
Ook bij de varkensfokkerij komen de dieren nooit buiten. Gelet op de kans op dierziekte is het – denkt men - beter als ze geïsoleerd binnen zitten en daarom mogen er normaal gesproken ook geen bezoekers komen. Het is beter zo. Altijd binnen, altijd geïsoleerd, altijd produceren, altijd vast, nooit natuurlijk, nooit gezond, nooit buitenlucht, nooit een zonnetje, nooit meer in de modder, zo snel mogelijk geboren, zo snel mogelijk vet, zo gebalanceerd en goedkoop mogelijk, zo snel mogelijk in het schap bij de supermarkt, zodat de kuddes onwetende en naïeve consumenten onbenullig en onbezwaard verder kunnen. Veel verder, en uiteindelijk toch niet ver van huis.
Mijn vriend de landbouwingenieur beweert al jaren dat deze manier van produceren van voedsel uiteindelijk zal leiden tot een systeemcrisis, te vergelijken met de systeemcrisis in de mondiale financiële sector. Het is te ver afgegleden van wat de natuur en de dieren kunnen verdragen. De balans is weg, het natuurlijke is eruit gefilterd, er vanaf geschaafd, de dieren zijn producten geworden, de ondernemers kille rekenaars, de voedselketen verworden tot een bedrijfskolom, de bedrijven oppermachtig, zo mogelijk beursgenoteerd, geholpen door private equity, hedgefunds en investmentbanken. En de politiek? De politiek weet het en doet met uitzondering van de PvdD en de PVV niets. Ook toen duidelijk werd dat het niets te maken had met diervriendelijk, met maatschappelijk verantwoord, met respect voor de natuur, met sustainability, met verduurzamen, deden ze verder niets, waren horende doof en ziende blind. De druk op uw voedselketen zal volgens mijn vriend de landbouwingenieur zo ver toenemen dat het uiteindelijk stuk loopt. Hartstikke stuk.
Meer dan 80% van alle intensieve veehouderij in Nederland wordt geconsumeerd door Nederlanders en Duitsers. Die eten zich er ronde buikjes van en genieten van de koopjes per kilo en de ontelbare restaurants alwaar je voor 12,50 euro onbeperkt spareribs of halve kippen kunt eten. Als mijn vriend de landbouwingenieur gelijk heeft, wordt dat straks een koekje van eigen deeg, lekker dicht bij huis. Hulde aan diegene die het biologisch en waarlijk diervriendelijk proberen. Hulde aan de vegetariërs. Hulde aan de Nederlanders die luidkeels laten weten dat de islamitsche traditie tijdens het offerfeest niet in Nederland thuis hoort.
Hulde aan de boeren en boertjes in ontwikkelingslanden die nog voor het overgrote deel de natuur de natuur kunnen laten en de dieren een menswaardig dierenbestaan kunnen geven.
En tot slot hulde aan mijn grootvader uit Wekerom die niet wist dat hij het zo verschrikkelijk goed deed.
Dr Gert Jan Mulder, Estancia Wekerom, Uruguay

Een mooi maar droevig verhaal. In Nederland is het iedere dag ‘offerdag’ en maar zelden is dat een feest.
Laatst was ik bij AH in Hilversum en daar lag iets wat sprekend op ossenhaas leek, maar zo goedkoop was (voor een goede ossenhaas) dat dit mijn nieuwsgierigheid wekte. Lezen dus op de achterflap, en daar bleek me dat het samengesteld (?) vlees betrof dat uit meerdere landen van meerdere continenten afkomstig was/kon zijn. Raadselachtig, want iedere koe heeft zijn eigen billen toch, en dus zijn eigen ossenhaas. Geprobeerd (door de verpakking heen uiteraard, want ze bruin bakken door die open te maken was ik na lezing ingrediënten niet van plan) te voelen of ik iets van naden of iets dergelijks kon bespeuren, maar dat kon ik niet. Hoe dat vlees dan te presenteren was (lees: aan elkaar te zetten als één geheel, niet als gehakt dus), en welke chemische kunstgrepen daaraan te pas moeten zijn gekomen, geen idee, maar na bevoeling heb ik het vlees weer in de koeling teruggelegd, mijn geweten sussend met de gedachte dat degene die dat ging eten, toch rotzooi zou eten of ik er nu in geknepen had of niet.
Varkensvlees, afgezien van spek, heb ik in Amsterdam zo goed als afgezworen, in Hilversum zit echter een slager die Livarvlees (Limburgs Varken) verkoopt van buitenlopende varkens die ouder mogen worden dan ‘normaal’. En opeens proef je het dan weer, echt lekkere karbonade. Tragische gedachte: alleen het vlees van dieren die lol in het leven hebben is het eten waard. Vlees van dieren die verlangen naar de slacht, is niet lekker.
In een land als Chili, krijg ik vaak onweerstaanbare drang om (echt grote) T-bone’s, ossenhazen en wat niet al naar binnen te werken. Zo lekker, maar in Nederland kan ik het gemakkelijk laten staan, of: ik krijg er gewoon geen trek (meer) in. Heeft te maken met hoe je de dieren daar ziet, met cowboys en al, en dat je er zelf te paard tussendoor kunt rijden. Ooit ergens met de trein (van Santiago naar het Zuiden: stil stationnetje, waar een paar mensen stonden en er opeens een reuzevarken aangehold kwam, gewoon om de trein te bekijken. Ik denk nog wel eens (bij deze weer) aan dat varken.
Mijn lief is vegetariër met zo af en toe een lapsus, en één van mijn eerste daden na kennismaking was de aanschaf van een Italiaans vegetarisch kookboek van een sterrenrestaurant. Niet van de vreugdeloze dus. Veel werk, maar het gaat vooral om de trucs en kruiderij die je leert om van eten zonder vlees iets lekkers te maken. De bladerdeegrol met verse (niet gehakte) gewokte spinazie met kaas naar keuze en nootmuskaat is echt lekker. Soja vind ik niks, en beter niets dan namaak. Champignons a la escargot is (hoewel niet Italiaans) gewoon ‘echt’ zonder vlees.
Wat voor Nederlands vlees geldt, geldt ook groente, en dat merk ik als je weer eens in een groentezaak komt waar je die groente ook ruikt. Zo gek dat je een hele supermarktafdeling voorbij kunt lopen zonder ook maar iets te ruiken, en dan ben je dus op de versafdeling.
Enfin, wie vertel ik dit allemaal? Iemand die woont tussen blijde dieren en grassen die zelfs bij de buurman nauwelijks groener zijn, welkom en blij dat je er bent.
De parallel met de financiele crisis die de nog immer voortkruipende recessie inluidde en welke nog steeds over moet gaan in een zuiverende depressie, klinkt misschien wat ver gezocht, maar is wel degelijk te onderbouwen.
De banken lieten hun normale manier van werken varen, de balans waar spaargeld leningen in evenwicht brachten, werd gemanipuleerd door pakketjes leningen buiten de balans te brengen waardoor er een financieel hefboomeffect werd bereikt, een maximaal rendement. In feite doet de bio-industrie hetzelfde.
Of het fout gaat met de voedselvoorziening weet 99,9% van de bevolking pas als het te laat is. Met de massale fokkerijen dan he, dat het voor autochtonen fout gaat naarmate ze cijfermatig steeds verder in de verdrukking komen, dat weet bijna iedereen wel inmiddels.
Dank dr. Gert Jan Mulder voor dit goed geschreven verhaal. Ik eet vrijwel alleen biologische vlees, zo’n 10 kilo per jaar.
Wij slachten zelf - kinderen groeien ermee op - én ik kan onrecht tegen dieren en dierenleed niet aanzien. PvdD en PVV doen uitstekend werk.
De meeste mensen weten niet wat ze eten, en dat is ze aan te zien. Onbenullen.