Vanavond organiseert de gemeente Gouda een informele bijeenkomst over het jihadisme en de radicalisering in Gouda. De gemeente heeft een ‘notitie’ geproduceerd en daarover kan gesproken worden. Ze zijn een jaar bezig geweest met de ‘vormgeving’ van de aanpak van de radicalisering.
De kunst bij dit soort overheidsnotities is telkens hoe om de hete brei heen te draaien. Er mag namelijk niet over de islam gesproken worden. We hebben het niet over de rechtvaardiging die er voor de Jihad te vinden is in de koran. Want, zo staat in de notitie:
“De overheid heeft geen taak om op het gebied van religie en theologie. (-) Burgers en maatschappelijke organisaties zijn en blijven daar zelf verantwoordelijk voor.”
Dus alles waarover de toekomstige Syriëgangers spreken, daarover wordt niet gesproken bij hun ‘aanpak’ door de overheid. Dit levert uiteraard een vervreemdend gebeuren over. De Syriëgangers zien zich niet serieus genomen, ze worden gepamperd en dat is precies het laatste waarop ze zitten te wachten.
In zo’n notitie van de lokale overheid komt er dan ook een onwaarschijnlijk verhaal uit. We krijgen heel veel vormingswerkerstaal, waarbij de toekomstige Syriëgangers worden gezien als slachtoffers van de maatschappij. Precies zoals zij zichzelf ook zien. Of althans, zoals zij zichzelf graag presenteren, omdat ze weten dat ze hiervoor een gewillig oor krijgen. Met als gevolg dat ze zich nog verder draaien in hun enige uitweg: de toekomst als martelaar. Dan krijg je taal als dit in zo’n notitie:
“Zoals uit verschillende onderzoeken is gebleken, krijgt radicalisering meer kans daar waar er sprake is van gebrek aan binding en perspectieven en waar gevoelens van onbehagen en onvrede opduiken met de sociale omgeving en met de ruimere samenleving.”
Wij, Nederlanders moeten meer doen, dat is de boodschap. Wij moeten hen binden aan onze maatschappij. Bovendien hebben ze psychische problemen, en we moeten ze dus helpen om hen daarvan af te brengen. Ze zijn bezig met een ‘zoektocht naar zingeving’ (nee, niet ‘islam’ noemen) en dat is niet zonder risico’s. Want dan worden ze namelijk niet dader, maar slachtoffer:
“Radicalisering komt zoals gezegd veelal voor onder jongeren die de binding met de samenleving verliezen, het gevoel hebben uitgesloten te worden en onrechtvaardig bejegend te zijn. Het sociale netwerk waarin zij zich bevinden wordt vaak gekenmerkt door jongeren die dezelfde negatieve persoonlijke ervaringen in de samenleving hebben. Binnen zo’n netwerk wordt afkeer tegen en vijandbeeld over de samenleving versterkt. De zoektocht naar zingeving binnen deze netwerken loopt niet zonder risico’s. Deze jongeren kunnen slachtoffer worden van (gewelddadige) radicale boodschappen die juist inspelen op deze voedingsbodem. Een deel van deze groep kiest voor radicale opvattingen en probeert deze te verspreiden. Deze jongeren worden onvoldoende bereikt door hun ouders, families en religieuze leiders (imams). Aan politie en justitie, maar ook aan hun school(opleiding) laten zij zich weinig gelegen liggen. Een deel van deze groep jongeren is mogelijk verstandelijk beperkt, heeft sociale, emotionele of psychiatrische problemen, vaak in combinatie met een andere problematiek.”
De onthoofders van morgen zijn dus de zieligerds van nu. De overheid doet er alles aan om ze in een deken van gesubsidieerde liefde te wikkelen. En als ze dan onverhoopt toch naar Irak zijn gegaan, dan worden ze daar door diezelfde overheid gebombardeerd. Dat is natuurlijk niet uit te leggen. En dat kan ook niet uitgelegd worden, zolang de Nederlandse de inhoud laat liggen. En de inhoud is de discussie over de islam.
Voor een deel lijkt de gemeente Gouda dat indirect ook wel te beseffen trouwens. Want ja, aan de andere kant zijn ze ook weer niet allemaal kwetsbaar, zwakbegaafd enzovoorts. Sommigen weten gewoon waaraan ze beginnen. Hoe dat komt, dat weten ze bij de Goudse overheid ook niet, want over de islam doen ze namelijk geen uitspraken. Ze laten het dan maar bij de vaststelling dat sommigen wel weten wat ze doen:
“Aan de andere kant is een deel van de betrokken jongeren heel intelligent en hoger opgeleid. Deze maken een bewuste keuze en weten doorgaans goed waaraan ze beginnen als ze radicaliseren.”
Ondertussen zijn er vijf Goudse meisjes ‘uitgereisd om de hoer voor Allah te spelen. O nee, zo mag je dat niet zeggen van de gemeente Gouda. Maar wel zo:
“Zij zijn getrouwd met Jihadstrijders en steunen de strijd daarmee indirect.”
Ook is er een jongen van 15 ‘uitgereisd.’
En er zijn ‘zorgen.’ Een aanwijzingen kennelijk, maar daarover zegt de gemeente liever niets:
“Voorts is er in Gouda sprake van een aantal jongeren waarover de politie zorgen heeft en is inmiddels ook duidelijk dat er banden zijn tussen (potentiële) Syriëgangers binnen Nederland. Ook zijn er vanuit Nederland contacten met het buitenland. Gezien de gevoeligheid van deze dossier, gaan wij niet verder in op de persoonlijke situaties.”
Voelt u zich al een beetje gerust gesteld? Ik niet.

In correct Nederlands heet dit ‘geschift’.
Tijdens de koude oorlog werd iedereen die met het communisme sympathiseerde als verdacht beschouwd. Dat zou nu ook moeten mbt de islam.
Wat moet ik hier van zeggen,ik heb hier eigenlijk geen woorden voor.Hoe simpel en wezenloos moet je zijn om dit als gemeente te organiseren.
Ik verlang soms naar een land waar het verboden is iedere vorm van religie in het openbaar uit te oefenen,dat doe je maar thuis, prive,zonder anderen lastig te vallen.
Ook moet er geen enkele cent meer gaan naar religies,alle scholen openbaar (schoolkleding) en de grondwet veranderen door niks over religies te melden.Zie het maar als biljartclubjes of zoiets.