Door Caroline Vonhoff
Over Barcelona hoor je altijd waarschuwingen over zakkenrollers en oplichters, maar daar hebben we dus (uitgezonderd de autoverhuur) werkelijk helemaal niets van gemerkt. Een prachtige stad is het en zo schoon dat je er van de grond zou kunnen eten, of misschien wel juist niet, want op de grond ligt nog geen propje. Heel goed openbaar vervoer, wat wegens het diep misdadige karakter van onze autoverhuurder, een geluk bij een ongeluk was. Het meest uitgebreide metronetwerk van Europa als ik me niet vergis, met als enige 2 minpunten dat het in de tunnels verziekend heet was en dat het einden lopen was van de ene naar de andere metro, en liften en roltrappen vaak daar waren waar ook al airco was en andersom. Maar verder dus geen klagen.
De openbare ruimte is prachtig, overal waar het kan parken, parkjes, planten en gewoon mooie gebouwen. De staat van onderhoud kan echt niet beter, en blijkbaar geniet iedereen er daar zo van dat het niet alleen mooi, schoon en heel is, maar ook blijft. De kunst op straat is gewoon mooi en niet ter opvoeding of om te choqueren, maar om het oog te strelen. Fijn is zoiets toch.
De zee aan de stad, en de stad aan de zee, met stranden en grote havens. Anders dan Amsterdam heeft Barcelona zich niet afgekeerd van het water door de toegang ertoe dicht te bouwen met stations en dergelijke de stad afsluitende zaken meer. In Barcelona kan je aan het water eten, waar dat in Amsterdam aan het IJ (bij gebreke aan een Middellandse Zee moet je je ergens mee behelpen, en dat had met het IJ natuurlijk best gekund als bijvoorbeeld het station verzonken zou zijn en het geld van de NZ lijn daarin zou zijn gestoken) in de oude stad nauwelijks kan. Nou ja, Venetië heeft al een San Marco Plein, dus waarom zou je dat in Amsterdam ook moeten hebben niet?
Maar dat terzijde, want het gaat over Barcelona. Wat we met alle schoonheid en ondanks de Ramblas, de Gaudi-kerk Sagrada Família en alle verdere pracht meer, het meest opvallende (en aangename) van de stad vonden was het vertrouwen in elkaar dat daar kennelijk normaal is. Niet alleen tussen burgers onderling want dat hebben we hier ook, maar tussen burgers en ‘staat’.
(Op de Ramblas zag ik trouwens iets wat mij als Nederlander behoorlijk op de lachspieren werkte. Ik zag een groep zwarte straathandelaren die, nadat de dag er voor hen opzat, hun handel (die ze op grote doeken ten toon spreiden) hadden opgepakt door de punten van die doek bij elkaar te nemen en zo de hele handel als een grote zak (wel ca 1,5 bij 1,5 meter) over de schouder mee te voeren. Ik zal niet zeggen wat ik dacht, maar ik dacht het natuurlijk wel).
De ‘staat’ onderhoudt (uiteraard op kosten van de burger) de openbare ruimte in het vertrouwen dat die burgers er plezier van hebben en wat mooi is ook mooi zullen houden, en de burger vertrouwt de staat die taak toe, zelfs in de wijken die gebruikelijk als de wat minder gelukkige van een stad worden beschouwd. Maar ook publieke zaken als het openbaar vervoer werken zo. Neem, een kleinigheid maar toch, de sluisjes die toegang tot de metroperrons geven, die slaan niet meteen dicht, maar blijven gewoon lang genoeg open om ook de langzame passagier voldoende gelegenheid te geven er doorheen te gaan. Dat dat betekent dat je er dan ook met zijn 2-en of 3-en doorheen kan, zal beslist geweten worden, maar daar wordt dus niet vanuit gegaan, en (afkomstig uit een land waar de OV-klant door de OV-bedrijven als de vijand wordt gezien) bepaald een verademing. Gewoon normaal -en ik blijf volhouden dat dat dus met vertrouwen is- met elkaar omgaan, mooi is dat.
De bussen en trams zijn echt mooi (en iedere halte wordt er een zuchtje fris parfum, geen toiletreiniger, ingeblazen), en allemaal geschikt voor invaliden, zonder dat dit het comfort van de andere passagiers verlaagt, zoals bijvoorbeeld in de Amsterdamse combinotrams het geval is, waar maar weinig ‘normale’ stoelen zijn. Dat kan dus handiger opgelost door die stoelen met een verhoging van de vloer, gewoon wat hoger neer te zetten met een plateautje voor je voeten. Anders dan in Amsterdam (waar ik dit echt nooit heb gezien, en mijn reisgenoot die jaren trambestuurder is geweest, slechts één maal) maken mensen met rolstoelen gewoon gebruik van de bus en de tram. In de horeca merk je het doordat, ook al kom je ergens voor het eerst, je niet direct hoeft af te rekenen op een terras, want dat komt allemaal wel goed. En de stranden ademen een rustige sfeer, geen muziek, horeca aan-niet op, het strand, en dat geldt ook voor die in de stad. Akkoord, het is oktober en geen zomer, maar ik heb heerlijk gezwommen en ik was de enige niet. Prettig en ontspannen dus, en afgezien van een enkele zonderling spreekt iedereen op zachte toon, en is uiterst vriendelijk zonder opdringerig te zijn.
Dit merkten we vooral ook toen we, nadat ik op een hoge heuvel/berg een zendmast en een grote kerk of kasteel had zien staan, besloten daar naar toe te gaan. Met een funicular, een trektram, belandden we op die heuvel/berg en pas ergens halverwege zagen we een reuzenrad staan. En eenmaal boven merkten we dat er nog een paar meer attracties waren. Koffie gedronken, foto’s van het uitzicht gemaakt, en gaandeweg merkten we pas dat er niet maar een paar attracties waren maar echt een heleboel. Maar die waren (het was immers een berg, niet?) allemaal op verschillende niveaus gebouwd, en zo vielen de acht- en waterbanen pas op als je ze zag. Nu is dat natuurlijk altijd zo, dat je iets pas ziet als je het ziet, maar hier kon je er bij wijze van spreken hemelsbreed drie meter vanaf staan en dan pas zien en horen dat er iets dergelijks was. Allemaal mensen gewoon aan het genieten, en wij -geen pretparkbezoekers- waren in een pretpark zonder dat eigenlijk te merken, en dat gold voor meer mensen die voor het uitzicht waren gekomen. Heel bijzonder vond ik het dat zo verschillend publiek (althans met zo verschillende doelen) samen ergens kon zijn zonder elkaar te storen.
Aangaande de aanstaande revolutie en afscheiding hebben we weinig gemerkt, anders dan veel Catalaanse vlaggen die over balkons van woonhuizen hingen. Desgevraagd vertelde een vriendelijke Spaanse (Catalaanse?) heer naast wie ik in de tram zat mij dat ‘muchos hombres’ voor afscheiding van Spanje zijn, ongeveer ‘todos’ zelfs. Verder heb ik weinig politieke berichten te melden, anders dan dat de Ebola-angst er (blijkens de krantenkoppen en tv programma’s) goed in zit, althans er stevig wordt ingebracht.
En dat niet iedere bewoner van Barcelona blij is met al die toeristen, is trouwens ook waar. Tenminste, in Barcelonetta -een wijk met smalle straatjes en hoge huizen aan strand en haven, hingen naast de Catalaanse vlaggen ook borden met ‘Turistas pis’ aan de fraaie balkons. Gelukkig reikt met Spaans niet ver genoeg om dit te vertalen, dus mijn roze bril kan ik gewoon ophouden.
Misschien wel vreemd is dat Barcelona meer een stad is om te zijn, dan eentje die je bezoekt voor de alomtegenwoordige schoonheid. Je hoeft er eigenlijk niets te bezoeken, er zijn is al fijn.

Niet alleen Barcelona, maar diverse grote Spaanse steden zoals Alicante, Valencia, enz. zijn prachtige steden waar hun mooie cultuur en tradities zijn verweven met het toerisme…
Geef mij ook maar Barcelona.
Een ding heb ik daar wel geleerd: als er geen vangnet in de vorm van uitkeringen is, is het leven kei- en keihard. En dat vangnet was daar toen niet. Daar heb je hier eigenlijk geen idee van, hoe dat is.
In zijn jonge jaren heeft de Heikneutert nog in Barcelona gewerkt voor een Nederlands transportbedrijf. Kantoor in Edificio Colon en een appartement op de Ramblas. Dat was nog ruim voor de Olympische Spelen. Barcelonetta en de haven waren nog niet zo netjes als nu en aan de zeezijde van Barcelonetta lag een rij visrestaurants waar je je vingers bij aflikte. Waren van die houten keten zoals een Oud-Hollandse poffertjestent op de kermis, maar ze zijn gesloopt voor de Olymische spelen. Doodzonde.
De Barrio Chino onder aan de Ramblas was toen nog het Katendrecht van Barcelona. Obscure barretjes met veel chauffeurs, hosselaars en hoeren. Onze chauffeurs zaten veel in de Kentucky. Daar heb ik wat afgelachen als jonge snuiter. Daar is ook grote schoonmaak geweest voor de Olympics.
Als de zesde vloot in aantocht was, waren de dames van lichte zeden in rep en roer. Werk aan de winkel! Lachen
Caroline, je roze bril kan opblijven want waarschijnlijk stond er ‘Turistas pisos’ of iets dergelijks en wordt er bedoeld dat er appartementen worden verhuurd aan toeristen, iets wat in Nederland bijna een doodzonde is en strafbaar met huisuitzetting en maatschappelijke uitsluiting.
“Muchos hombres” - er zal wel gezegd zijn “Mucha jente” wat ‘veel mensen’ betekent. Muchos hombres betekent veel mannen en wordt niet in algemene zin gebruikt.
“Iedereen” is in het Spaans “Todo el mundo” misschien bedoelde de spreker dat?
Je hebt helemaal gelijk wat betreft het meteen afrekenen. In Amsterdam is het nu al vaak zo dat men op een terras al moet betalen vóórdat de consumptie gebracht wordt, wat ik altijd bijzonder beledigend heb gevonden. Het is toch de normale gang van zaken, dat men eerst het gekochte ziet, voordat er voor betaald wordt? Maar niet in het v erknipte Nederland… ik bedoel Amsterdam.
Dank, lachen, en de bril zit weer op de neus. En omdat mijn Spaans grotendeels van eigen makelij is, zal mijn zegsman zich aan mijn woordenschat hebben aangepast, en die is vrij beperkt.
Hier moer ik je even verbeteren. De roze bril mag weer af want ‘cap pis turistic’ wat op de spandoeken beschreven wordt in de wijk barceloneta betekend wel degelijk dat ze minder toeristen willen met name omdat zij in de zomer voor veel overlast zorgen. Het staat ook niet in het spaans maar catalaans geschreven wat een andere taal is.
Ook wordt ‘muchos hombres’ gebruikt in de zin van ‘de gehele bevolking’ en gente schrijf je met een G.
Caroline, ik had vandaag pas gelegenheid om je mooie verslag van je verblijf in Barcelona te lezen. Fijn dat je zo snel verliefd werd. Het is overigens niet alleen in Barcelona zo aangenaam om er te zijn. Ik heb het met heel Spanje.
Complimenten
En leuk verhaal caroline!